In het oostelijk deel van Ermelo, bovenop de stuwwal heeft men veel oude akkercomplexen gevonden. Op de digitale hoogtekaart van Nederland zijn de akkers te herkennen. In het veld, nu meestal bos, is er weinig tot niets van te zien.
In de midden bronstijd, rond 1500 voor Chr., beginnen de boeren zich te vestigen in semi-permanente behuizingen en krijgt ook het vee onderdak. De verzamelde mest wordt op de akkers gebracht. Boeren verbouwen voornamelijk gerst en emmertarwe. Later ook vlas, erwten en bonen.
Het vee kan in de bossen grazen. Om de akkertjes te beschermen tegen vraat van wild en vee werpen de boeren wallen op met aan de buitenzijde een geul. Op de wallen komen bomen en struiken en daartussen worden takken gevlochten. Hierdoor ontstaat een ondoordringbare houtwal. Is het akkertje uitgeput dan hakken de boeren een stukje bos om en richten een nieuw akkertje in. De uitgeputte en verlaten akkertjes veranderen in heideveldjes. Zo verplaatst de boerderij zich door het landschap. Hierdoor ontstaat een patroon van kleine ‘vierkante’ wallen in het landschap. Dit staat bekend als raatakkertjes.
Raatakkers (Celtic fields), in 2006 ontdekt nabij het Solsche Gat, leveren het bewijs dat mogelijk in de bronstijd, maar zeker in het begin van de ijzertijd, buurtschap Drie al als nederzetting bestaat.
Dit is een venster uit de Canon van Ermelo
Vorige vensterVolgende venster
Bronnen en verder lezen:
Canoncommissie Ermelo, 2022, CC-BY-NC