In het jaar 1236 werden deze stadsrechten verleend aan Doetinchem. Dit stadsrecht werd verleend door Otto de Tweede, graaf van Gelre. Deze graaf leefde van 1229 tot 1271. De originele oorkonde is verloren gegaan bij de grote stadsbrand in 1527.
De aanwezigheid van stadsmuren en wallen was geen voorwaarde voor het stadsrecht maar zal er wel toe hebben bijgedragen om deze stadsrechten te krijgen. Rond het jaar 1282 werd er begonnen met de stadsommuring en deze werd voltooid rond 1350.
Aan stadsrechten kleefden voor- en nadelen. De voordelen waren dat Doetinchem een eigen bestuur kreeg, minstens twee burgemeesters, tiental schepenen, een stadsschrijver en eigen rechtspraak. De schepenen vaardigden 'keuren' uit (politieverordeningen) en hielden toezicht op de juistheid van maten en gewichten, de kwaliteit van levensmiddelen en op de openbare werken van de stad. Nadeel van het stadsrecht was dat er wel voor betaald moest worden aan de graaf door middel van giften, leningen en militaire steun.
Het stadszegel van Doetinchem werd voor het eerst gebruikt in 1236 Het vertoont de heilige Catharina met een wapenschild met drie mispelbloemen. De mispelbloem is afgeleid van het wapen van Gelre.
Naar: De Geschiedenis van Doetinchem door J.C. Boogman en S. Oosterhaven.
Dit verhaal is onderdeel van de canon van Doetinchem. Het volgende venster is hier te vinden.
Doetinchem
1000-1500
Doetinchem
Achterhoek