Culemborg is rond 1900 een industriestad van achtduizend inwoners. Rondom het oude centrum staan veel arbeidershuisjes in sloppen en stegen. Zowel in de huizen als op straat is de hygiëne ver te zoeken. De huidige overlast van poep op straat bestaat ook in die tijd al, maar dan zijn het menselijke uitwerpselen.
Rijke Culemborgers wonen van oudsher in statige koopmanshuizen in de binnenstad. Nu trekken ze liever naar de stadsrand. Op het Voorburg, het voormalige voorplein van het Culemborgse kasteel, laten industriëlen en hoge ambtenaren herenhuizen bouwen met versierde voorgevels en stijlvolle badkamers. Het is er groen en er is ruimte voor privacy en luxe.
De fraaie villa's komen veelal van de tekentafel van Gijsbartus Prins (1852-1933), stadsarchitect tussen 1883 en 1933. In die tijd ontwerpt hij talrijke Culemborgse fabrieken, openbare gebouwen en particuliere woningen. Niet alleen voor de rijken, maar ook voor de armen. Helemaal aan de andere kant van de stad, aan de huidige Triosingel, verrijst in dezelfde periode de Triowijk. Voor de arbeiders van sigarenfabriek Trio.
Dit verhaal is onderdeel van de canon van Culemborg. Het volgende venster is hier te vinden.