
Ten zuiden van Doetinchem staat op de westelijke oever van de rivier de Oude IJssel bij de samenvloeiing met het Waalse water het kasteeltje Kemnade. Het gebouw bestaat uit een 16e eeuwse,16-hoekige toren met een leien spits.
Aan deze toren valt de toepassing van speklagen op (banden lichte zandsteen afgewisseld door rode baksteen). Dit wijst er op dat de bouw ervan omstreeks het jaar 1530 heeft plaatsgevonden. Tegen deze zogeheten paviljoentoren (= combinatie van een hoektoren en een woontoren) staat een woning in 18e eeuwse stijl die in 1957 gebouwd is.
De oudst bekende eigenaar, een zekere Johan van der Kemnade vinden we voor het eerst vermeld op een document uit 1345. Vervolgens is er een lange rij van eigenaren en bewoners bekend. Daaronder zijn leden van de oude aanzienlijke adellijke families Van Ulft en Van Aeswijn. In 1806 werd vice-admiraal Carel Hendrik VerHuell eigenaar. Omdat hij in vijandelijke (Franse) dienst geweest was, gaf hij er na de nederlaag van Napoleon de voorkeur aan om in Parijs te gaan wonen. Zijn echtgenote Maria Johanna de Bruijn bewoonde Kemnade tot haar dood in 1858.
In 1862 werd de bouwvallige Kemnade afgebroken. De oude toren bleef daarbij gespaard. Op de kelders van het afgebroken huis werd een schuur gebouwd. In 1930 werd het kasteel gekocht door de Doetinchemse uitgever Cees Misset die de schuur liet ombouwen tot een woning voor hemzelf. In 1955 werd Kemnade eigendom van jhr. Mr. J.A. Beelaerts van Blokland. Hij liet het huis afbreken en vervangen door een woning in 18e eeuwse stijl. De oude toren werd vervolgens gerestaureerd.
Het kasteelterrein is niet voor publiek toegankelijk.
Tekst: Canoncommissie Doetinchem
Bedankt voor uw feedback.