De invoering van de leerplichtwet

Van verzuim naar verlof

Al voordat op 1 januari 1901 de leerplicht werd ingevoerd, was het schoolverzuim in Nederland flink gedaald. De leerplicht vormde als het ware het sluitstuk van die daling. Toch woedde er eerst nog een felle discussie tussen voor- en tegenstanders.

Tegenstanders, veelal vanuit confessionele hoek, vonden principieel dat ouders het beschikkingsrecht hadden over hun kinderen en dat de staat zich daarin niet mocht mengen. Voorstanders wezen op de grote voordelen van geregeld schoolbezoek, in de eerste plaats voor de kinderen zelf, maar daarnaast, via de verheffing van het volk, ook voor de samenleving als geheel.

Controle op het schoolbezoek

Uiteindelijk kregen de voorstanders hun zin en werd het wetsvoorstel op 30 maart 1900 met een meerderheid van slechts één stem in de Tweede Kamer aangenomen. Ouders waren voortaan verplicht hun kinderen zes jaar lang naar school te sturen. Plaatselijk werden commissies ingesteld om het schoolbezoek te controleren en onwillige ouders op het matje te roepen. Onderwijzers en schoolopzieners moesten nauwkeurig de verzuimgegevens bijhouden.

Daling

De Leerplichtwet zorgde voor daling van het absolute verzuim in Gelderland. Verzuimde in januari 1899 nog negen procent van de kinderen, in 1902 was dat gedaald naar vijf procent. Hierna was van een verbetering eigenlijk geen sprake meer. Tot 1920 bleef het verzuim op de peildatum in januari ongeveer gelijk. Opnieuw liep de provincie in de pas met het Nederlands gemiddelde dat tussen 1902 en 1920 nauwelijks nog een daling liet zien.

Tijdelijk verzuim

Het 'relatief' of tijdelijk verzuim werd door de Leerplichtwet gereguleerd in de vorm van maximaal zes weken landbouwverlof. Vooral in het zuidwesten van de provincie was dit verlof populair. In 1901 kregen ruim 7.600 kinderen in Gelderland vrij om mee te helpen op het land, dat is één op de tien scholieren. In de loop van de jaren werd het landbouwverlof minder en korter. Toch maakten er in 1916 nog altijd ruim zesduizend Gelderse kinderen gebruik van.

Ongeoorloofd verzuim

Bij ongeoorloofd verzuim werd de plaatselijke commissie tot wering van schoolverzuim ingeschakeld. Ouders ontvingen eerst de nodige vermaningen en konden uiteindelijk voor de rechter gedaagd worden. Doordat de procedure traag was en de boetes niet al te hoog, maakte dat op notoire verzuimers maar weinig indruk. Hoewel ontduiking van de Leerplichtwet niet volledig uit te bannen viel, nam dit verschijnsel in de loop der tijd toch duidelijk in omvang af. In 1920 telden de schoolopzieners in de provincie slechts 29 jongens en 39 meisjes die in het geheel niet naar school gingen.

Deze tekst is een verkorte versie van een lemma uit het werk 'Gelderland 1900-2000' (eindredactie: Dolly Verhoeven). In de pdf bij dit verhaal vindt u de volledige tekst.


Rechten

Dolly Verhoeven

  • Onderwijs

  • 1900-1950

  • Volkscultuur

  • Achterhoek

  • Arnhem e.o.

  • Rijk van Nijmegen

  • Rivierengebied

  • Veluwe

Verwante verhalen

Lees meer

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

info@mijngelderland.nl

Inschrijven nieuwsbrief

mijnGelderland Sociale media

erfgoed gelderland

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

E info@mijngelderland.nl