Wolfgang Falck

In totaal heeft Wolfgang Falck ongeveer drie jaar op Deelen gezeten. Op 1 juli 1943 werd hij overgeplaatst. In die drie jaar was hij regelmatig op en in de buurt van het vliegveld te vinden. Falck bouwde een goede band op met de omgeving en zijn ‘buren’, zoals de familie Krüller-Müller. In 1985 beschrijft de commandant in een brief aan een voormalig Nederlandse verzetsman zijn periode op Deelen:

'Aan de jaren in Deelen heb ik de beste herinneringen. Het landschap daar, die hei, daar hou ik van. Met de bevolking hadden we een goede verhouding. Zelf heb ik na mijn vestiging in Deelen de heer Moller-Kröller bezocht - ik geloof dat de oude heer, aan wie het aanwezige natuurpark toebehoorde, zo heette – en mevr. Van Respelar, mijn beide “buren”. Bovendien was ik daar, op grond van mijn positie, tegelijkertijd “jachtheer” over dit grote en wonderschone gebied met al zijn roodwild en damherten, reeën, moeflons enz. Ik heb toen ook een boswachter uit Oostpruisen, die bij mij als onderofficier diende, meteen als heger en jachtopziener aangesteld om op verantwoorde wijze zorg te dragen voor het bos en de bejaging van het gebied. Jammer genoeg moesten we ook vaker naar het leuke, kleine kerkhof gaan om onze gevallen kameraden te begraven. Ik kan alleen maar zeggen: u heeft een heerlijk thuis uitgezocht.'

Commandant Wolfgang Falck kijkt dus met genoegen terug op zijn periode op Deelen. Zowel over de natuur als de mensen is hij te spreken. En ondanks zijn achtergrond als Duitse commandant heeft hij goede contacten gehad met een aantal mensen uit Arnhem. Het is tekenend hoe de verhoudingen in de eerste oorlogsjaren tussen de leiding van het vliegveld en een gedeelte van de bevolking was. Geen diepgaande kameraadschap, maar wel wederzijds respect. Waarbij iedereen het beste van de situatie probeerde te maken.

Dit verhaal is opgetekend voor Tentstock en is gebaseerd op informatie uit het Gelders Archief, toegang 1557 – 1511.

Rechten

Niek Arts