Steenfabrieken

Stoommachines zorgen voor schaalvergroting

In 1834 liet fabrikant J.R. Krepel een stoommachine installeren in zijn koperpletterij in Klarenbeek bij Voorst. Voorheen werd de pletmachine aangedreven door een watermolen. Hij was een van de eerste ondernemers in Gelderland die het productieproces mechaniseerde en daarmee de basis legde voor de moderne fabriek.

Rond 1900 waren de grootste fabrieken van Gelderland ijzergieterij en emailleerfabriek Vulcaansoord in Terborg met 755 arbeiders, stoomweverij Willink en Paschen in Winterswijk met 362 arbeiders en ijzergieterij en emailleerfabriek DRU (Diepenbrock en Reigers Ulft) met 335 arbeiders. Een expansieve tak van Gelderse nijverheid was de baksteenindustrie De meeste steenbakkerijen lagen in het rivierengebied waar klei uit de uiterwaarden gebruikt werd om stenen te bakken. In 1824 telde de provincie 39 steenfabrieken, in 1865 waren dat er al 160. De groei was op gang gekomen door de aanleg van verharde wegen door het rijk, waarvoor grote hoeveelheden klinkers nodig waren. De mechanisatie van de baksteenindustrie kwam vrij laat op gang.